| Gezinsblad |
|
Philida de Maurin #13470, geb. te (...), ovl. na 1839
, @N815@ met: Philida van Christina #3888, geb. te (...), ovl. na 1839 |
|
1) Josephina Christina (Christiana) de Maurin (van Wijngaarde), geb. ± 1814, ovl. 26 mrt 1897 te Paramaribo (Suriname)
, @N814@ met:
Thomas (Hugh) Green #19135, geb. ± jan 1799 te Londen (Engeland), ovl. 27 sep 1876 te Paramaribo (Suriname), beroep(en): planter, koopman en administrateur van plantages, zoon van Thomas Green en Ellen Rush http://www.gahetna.nl/collectie/archief/ead/index/eadid/2.21.071/node/c01%3A14./open/c01:14.c01:14.c02:1.c03:1. Voordat Thomas in Suriname kwam wonen oonde hij in Demerary --- In 1863 was Thomas Green de eigenaar van Maryshope. Hij woonde in Paramaribo, en ontving een bedrag van f 40.800,- + f600,- als “tegemoetkoming”. Omdat per persoon f300,- werd uitgekeerd, betekent ditdat de slavenmacht bestond uit 138 personen. Green was tevens eigenaar van de plantage Boxel. --- Thomas Green en Washington Wilmans bezaten een slavin Seraphina. Seraphina had een vrije dochter Bergina Maria Ree. Deze Begina overleed volgens folionr 175 op 13 feb 1910 op 62 jarige leeftijd te Paramaribo. Zij was de echrgenote van Frits Hermanus Mencleberg: Frits was de broer van Rudolf Johannes, 51 jaar, smid. --- A. Bossers was pastoor te Coronie, en schrijver van de “kronijken van de R.K. gemeente te Coronie 1823-1875?. In Bosser’s tijd waren er 15 plantages met ongeveer 2400 mensen. Bossers noteert, dat Mary’s Hope in 1872 door de eigenaar Thomas Green was verkocht aan Oldfield, een zwager van een zekere heer Desse, die eveneens geinteresseerd was in de Coroniaanse plantages. Oldfield was tevens deeleigenaar van de plantages Oxford, Kleine Hoop, Sarah, en Leasowes. Mary’s Hope verkeerde in 1872 in een verwaarloosde staat. Oldfield begon met de aanplant van cocospalmen en cacao, en had een veestapel van 100 stuks. Het was qua bevolkingsgrootte de vierde plantagevan Coronie. |