| Gezinsblad |
|
N.N.
met: Philida van Christina de Maurin, geb. te (...), ovl. na 1839 |
|
1) Josephina van Christina (Christiana) de Maurin (van Wijngaarde), geb. ± 1814 te Suriname, ovl. 26 mrt 1897 te Paramaribo (Suriname) http://www.gahetna.nl/collectie/archief/ead/index/eadid/2.21.071/node/c01%3A14./open/c01:14.c01:14.c02:1.c03:1. , @N866@ met: Thomas (Hugh) Green, geb. ± jan 1799 te Londen (Engeland), ovl. 27 sep 1876 te Paramaribo (Suriname), beroep(en): planter, koopman en administrateur van plantages, zoon van Thomas Green en Ellen Rush http://www.gahetna.nl/collectie/archief/ead/index/eadid/2.21.071/node/c01%3A14./open/c01:14.c01:14.c02:1.c03:1. https://www.ucl.ac.uk/lbs/person/view/2146646407 Thomas Green of Surinam Profile & Legacies Summary 1806 - 1876 Biography Slave-owner of Surinam, possibly the same man as the awardee of slave compensation for two enslaved people in British Guiana (under British Guiana no. 1539). As with many Surinam slave-owners of British origin, no trace of a will or a returning family in England have been found for him, suggesting that such owners did not actively seek to retain links with Britain. Thomas Green of Surinam is known to have travelled from Demerara to Surinam in 1835, although it appears that he had a pre-existing participation in a merchant firm in Surinam called Bromert, Benjamins. This firm was dissolved in 1838, and Thomas Green entered a new partnership from 01/01/1840, called Roperhoff, Green, in turn dissolved in 1851. In 1856 Thomas Green was shown as owner of two ships registered in Surinam: the schooner Ellen and the schooner Defiance, as co-owner of plantations Cardrosspark, Bellevue, Boxel and Bucklebury, and as the administrator of plantations Moy, Leasowes, Alkmaar, Frederiksdorp and Bentshope. In 1863 Thomas Green was compensated for 37 'private slaves' and for the enslaved people on two plantations in Surinam, Mary's Hope with 138 enslaved people and Boxel with 77 (79 had previously been registered). He had purchased one moiety of the Mary's Hope (cotton) and Boxel (sugar) estates in 1855. Thomas Green died at Paramaribo in 1876. his death record showed him as aged 70 years 8 months, born in London, the son of Thomas Green and Ellen Rush. He had married twice in Surinam. To date, noprobate nor birth records have been found for him in British sources. Sources Surinaamse Courant: letterkundig dagblad 25-11-1835; Surinaamse Courant: letterkundig dagblad 11-09-1835; Nieuwe Surinaamsche Courant 27-03-1839; Surinaamse Courant 30-12-1839; Surinaamse Courant en Gouvernements Advertentie Blad 29-11-1859. Almanak voor de Nederlandsche West-Indische Bezittingen, en de Kust van Guinea, 1856. De Algemene Rekenkamer (2.02.09.08) 231 claim no. 307; [2.02.09.08: 226, claim no. 138; [2.02.09.08: 223, claim no. 26; Emancipatie database online of the National Archives, Den Haag, http://www.gahetna.nl/collectie/index/nt00341/c182ca74-03a3-4b22-9eb0-9b5a69e8388b/view/NT00341_eigenaren/q/zoekterm/green/q/comments/1/q/ugc/1 [accessed 08/04/2016]: Nationaal Archief, Den Haag, Algemene RekenkamerCB (Comptabel Beheer), nummer toegang 2.02.09.08, inventarisnummer 223, claimnumber 26 Plantage Boxel (aan de rivier Suriname, divisie Parra) owner Thomas Green who lived in Paramaribo (Saramaccastreet); compensation f 23.100; Anti-slavery Reporter 01/06/1861 p. 130. Burgelijke Stand, Overlijdens (deaths) Paramaribo on folio (page) 734, 1876: 'Thomas Green is te Paramaribo overleden 27-9-1876 Folio 734, oud 70 jr + 8 mnd, zoon van Thomas Green & Ellen Rush. geboren: London Engeland, gewoond te Demarary. Echtgenoot van Josephina Christina Green, eerder weduwnaar van Johanna Sophia Georgetta Kolff.' We are very grateful to Okke ten Hove for his help with this entry and for all the above references, and to Ank de Vogel-Muntslag for drawing to our attention Thomas Greens' ownership of an American brig, 'Garnett' c. 1840. --- Voordat Thomas in Suriname kwam wonen woonde hij in Demerary --- In 1863 was Thomas Green de eigenaar van Maryshope. Hij woonde in Paramaribo, en ontving een bedrag van f 40.800,- + f600,- als “tegemoetkoming”. Omdat per persoon f300,- werd uitgekeerd, betekent ditdat de slavenmacht bestond uit 138 personen. Green was tevens eigenaar van de plantage Boxel. --- Thomas Green en Washington Wilmans bezaten een slavin Seraphina. Seraphina had een vrije dochter Bergina Maria Ree. Deze Begina overleed volgens folionr 175 op 13 feb 1910 op 62 jarige leeftijd te Paramaribo. Zij was de echrgenote van Frits Hermanus Mencleberg: Frits was de broer van Rudolf Johannes, 51 jaar, smid. --- A. Bossers was pastoor te Coronie, en schrijver van de “kronijken van de R.K. gemeente te Coronie 1823-1875?. In Bosser’s tijd waren er 15 plantages met ongeveer 2400 mensen. Bossers noteert, dat Mary’s Hope in 1872 door de eigenaar Thomas Green was verkocht aan Oldfield, een zwager van een zekere heer Desse, die eveneens geinteresseerd was in de Coroniaanse plantages. Oldfield was tevens deeleigenaar van de plantages Oxford, Kleine Hoop, Sarah, en Leasowes. Mary’s Hope verkeerde in 1872 in een verwaarloosde staat. Oldfield begon met de aanplant van cocospalmen en cacao, en had een veestapel van 100 stuks. Het was qua bevolkingsgrootte de vierde plantagevan Coronie. Gebeurtenis: gebeurtenis |