Gezinsblad
Doedijn Beijnszn , geb. ± 1378 te Poortugaal, ovl. voor 11 sep 1452 te Poortugaal, zoon van Beije Beijens en Lijsbeth
Tussen 1429 en 1452 was Doedijn leenman van Putten.
Op 11 September 1452 wordt zijn zoon Beije Doensz beleend met het leenland van zijn vader. Zijn zoon Antheunis Doensz volgt zijn vader Doedijn Beijensz op op 7 Januari 1444.
Van 1432 tot 1434 wordt Doedijn vermeld als leenmangetuige voor de Heer van Putten.
Op 12 Maart 1436 wordt Doedijn vermeld als medebedijker van Het Oudeland van Strijen.
Doedijn heeft land gemeen met Gheen Jansz en diens zwager Simon Bartoutsz op 10 Mei 1442.
Doedijn vestigde zijn memorie op 2 gemet land in Vernellenhouck, te versterven op zijn zoon Beije Doensz
In 1445 wordt Doedijn tweemaal vermeld als leenmangetuige. Verder wordt hij genoemd als belender in de blaffaard van de memorielanden.

Gehuwd ± 1407 te Poortugaal met:
Margriet Heijndricks , geb. ± 1386 te Poortugaal, ovl. ± 1446 te Poortugaal, dochter van Heijndrick en Suetkin
Margriet was stichtster van een memorie te Poortugaal. Zij vestigde haar memorie (Nr.46) op 4 lijn land achter de kerk van Poortugaal. Deze memorie maakte deel uit van de grote memorielanden.
1) 3 kinderen , geb. te (...), ovl. te (...)
Ariaentgen, Aegte en Huig
2) Beijen Doenszn. , geb. ± 1406 te Poortugaal, ovl. 18 jan 1484 te Poortugaal
http://www.genealogieonline.nl/van-der-waal-stamboom/I1071595990.php
Beijen was Leenman van Putten in de periode 1455 tot en met 1485. Verder was hij Schepen van Poortugaal tussen 1458 en 1462. Hij was stichter van een memorie te Nieuw Rhoon. Beijen was een neef van Olaert Henricksz.
In 1457 wordt Beijen vermeld als leenmangetuige. Op 10 Oktober 1458 wordt hij genoemd als schepen van Poortugaal. In de periode 1454 tot en met 1455 is hij leenmangetuige voor de heer van Putten.
Op 11 Sep 1452 wordt Beijen beleend met het leenland van zijn vader.
Beijen neemt op 8 December 1455 twee droge dijken te Poortugaal in leen. Het betreft hier de latere Kruisdijk en de dijk gelegen langs de korenmolen, die achter de dijk van Albrantswaard zijn komen teliggen.
Juist ten noorden van de plaats, waar de beide lenen elkaar ontmoeten, ligt een boerderij tegen de binnenkant van de dijk op de dijkzate, waarvoor jaarlijks één kapoen moet worden betaald. Deze betaling geschiedt van 1459 tot 1469 door Beijen. De boerderij wordt dan nog naar een vorige eigenaar de Thomashofstede genoemd. In deze periode is hij 32sc. 6d. aan jaarlijkse accijns verschuldigd voor 4 gemet 1 lijn land bij de kerk en 3 pond hollands voor 7 1/2 gemet land, genaamd de Grote Weyde.
Op 1 Juli 1461 wordt Beijen genoemd als voogd over de kinderen van zijn zuster Ariaentge.
Beijen pacht in 1462 een tiende gelegen tot Poortugaal.
Beijen zegelt op 1 Mei 1465 voor zijn neef Olaert Hendricksz. Hij vestigt samen met zijn oudste zoon Aert Beijensz een memorie op 2 gemet land in Vernellenhouck, te versterven op zijn zoon Doen. Dezelaatste wordt na de dood van zijn vader op 8 Januari 1485 beleend met diens lenen.
Van 1459 tot 1465 betaalt Beijen 18sc. hollands voor de quade 6 gemet.
Van 1461 tot 1465 pacht Beijen de droge dijk tussen het Oostdorp en de Driendijk, de plaats waar zijn leendijken bij de boerderij beginnen, tegen 2 pond 16 1/2, in 1466 tegen 20sc.
In 1461 pacht Beijen tienden van Waddenswaert tegen 7 pond 10 1/2 sc. en in 1465 die voor het dorp tegen 10sc. en de lammertiende tegen 4 pond 1sc.
Van 1459 tot 1462 pacht Beijen samen met Jan Mattensz de staalvisserij van Battenoert tegen 37 pond hollands en van 1466 tot 1468 de potinge in die Roden als rietbroek en visserij tegen 5 1/2 pond.
De zwaandrift in Poortugaal pacht Beijen van 1466 tot 1468 tegen 2 pond 5sc. In 1469 betaalt hij hiervoor 2 pond.
Beijen houdt van 1466 tot 1469 2 gemet land aan de Puddikepoelseweg tegen 28sc. samen met Claisz Gout en Wouter Petersz het grootste deel van het land te Poortugaal van het klooster Nieuwlicht in pacht tegen 283 rijnsguldens 9 st.

Gehuwd ± 1433 te Poortugaal met:
Lijsbeth , geb. ± 1412 te Poortugaal, ovl. 17 dec 1485 te Poortugaal
Hoofdindex A-Z